De geschiedenis van Oostburg

GESCHIEDENIS

Vikingen en Eenhoorns

Op de bezittingenlijst van de Gentse Sint-Pietersabdij komt rond 941 “castrum Osburgh” voor. Het is bijna zeker dat het achtervoegsel -burg(h) doelt op de ringwalburg die in de negende eeuw rondom de nederzetting was aangelegd. Deze burg werd aangelegd om de bevolking te beschermen tegen aanvallen van Vikingen in het Noord-Vlaamse kustgebied. Over het ‘Os’ voor de ‘burgh’ zijn de meningen verdeeld; het duidt óf een locatie (Oost) aan óf een persoon, wellicht een monnik van de Sint-Pietersabdij.

Vanaf de tiende eeuw ontwikkelde de plaats zich tot een bloeiende havenstad met een uitgang naar de zee (een zijtak van het Zwin) en naar de Schelde. Vandaag de dag is hier nog een verwijzing naar te vinden in de in de straatnaam ‘Oude Haven’. Het rondom gelegen landschap werd begraasd door schapen, hetgeen een levendige wolhandel opleverde. Daarnaast werd er in de polders graan verbouwd en turf gestoken in de venen. De graaf van Vlaanderen verleende aan Oostburg in 1237 stadsrechten. Aan het eind van de dertiende eeuw kwam door onder andere plunderingen en stormvloeden een einde aan de bloei. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd Oostburg geheel verwoest en verlaten en zouden er in de ruïnes van de stad wolven rondgeslopen hebben.

Na de verovering door Prins Maurits (ook daar is weer een straat naar vernoemd) in 1604 geraakte Oostburg weer geleidelijk bewoond. De stad werd uitgebouwd tot een vesting met een garnizoen. Grootschalige inpolderingen en de afsluiting van enkele waterwegen maakten in het midden van de zeventiende eeuw een einde aan de functie van Oostburg als havenstad. Tweemaal viel Oostburg in Franse handen; in 1747 en 1795. In deze Franse tijd werd een begin gemaakt met de verbetering van het wegennet door de aanleg van de steenweg Breskens-Gent, waarvan Oostburg als stopplaats economisch wist te profiteren.

In 1830 sloeg kolonel Ledel (de naamgever van het karakteristieke Oostburgse theater) vlakbij Oostburg een aanval van Belgische revolutionairen af, waarmee de annexatie van West-Zeeuws-Vlaanderen werd voorkomen.

In september-oktober 1944 werd Oostburg gebombardeerd en volledig verwoest. Na de oorlog herrees een geheel nieuwe stad in zogenaamde wederopbouwarchitectuur. Deze stijl is duidelijk terug te zien in de watertoren, het Ledeltheater, het gemeentehuis en een tweetal kerken. In 1970 wordt Oostburg de centrumstad van West-Zeeuws-Vlaanderen door de samenvoeging van tien gemeenten in één gemeente Oostburg. In 2003 werd de gemeente Oostburg samengevoegd met de gemeente Sluis-Aardenburg. De nieuwe gemeente kreeg de naam Sluis, maar de hoofdplaats is Oostburg.

Oostburg wordt ook wel ‘Eenhoornstad’ genoemd. Waar komt toch die band met dit mythische wezen vandaan? In de heraldiek staat de eenhoorn voor strijdlust en dapperheid. Gelet op de ups en downs in de geschiedenis van Oostburg, zijn dat eigenschappen waar de bewoners van Oostburg ongetwijfeld trots op zijn. Een meer voor de hand liggende verklaring staat letterlijk middenin het centrum van Oostburg. In het kader van de Wederopbouw is in 1952 een beeld van een eenhoorn geplaatst op het, bij toeval naar het dier vernoemde, Eenhoornplantsoen. Dit beeld, vervaardigd door mevrouw Messer-Heijbroek, staat bij de vijver in het centrum vlakbij de Markt en is geïnspireerd op de voormalige herberg De Eenhoorn die hier gestaan heeft.

Strijdlust en dapperheid, of een bourgondische herberg? Oostburg heeft het! #wijzijnoostburg